Mijn grote vriend Ingmar
Ingmar, wat heb jij de wereld laten schrikken. Er zijn geen woorden voor dit verdriet, maar er zijn wel woorden voor de mooie momenten met je.
Hier is één van die momentjes.
Ik kwam naast je wonen in Oostzaan voor een jaar. Ik zag je al vaak lopen en dacht: wat een grappig ventje is dat, lekker vrolijk en attent met je skateboard in je hand. Op een dag was het lekker weer en ik ging mijn hengel pakken om te vissen. Jij stond ook op het terras buiten aan de waterkant. Je keek met je mooie ogen naar wat er ging gebeuren. Ik ving wat visjes en jij vond dat wel leuk.
We maakten wat grapjes en ik vertelde iets over vissen. Je vond het allemaal wel spannend. Je was toen vijf jaar en had al de stoute schoenen aan. Met een wat verlegen stem zei je: “Mag ik ook eens vissen?” Ja man, kom maar, en dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Je klauterde over het hek met je kleine lichaam en maakte een sprongetje naar mijn steiger. We pakten er een hengel bij, maakten alles klaar, en met je nieuwsgierige blik volgde je alles heel nauwkeurig.
Nou, toen gebeurde het, en dit is echt niet gelogen (ik doe er een foto bij). Je gooide in en ik draaide me even om mijn hengel te pakken … en opeens hoorde ik: “IK HEB ER EENNNN!” Nog geen twee seconden later had je al een vis, hahahaha. “Mama, mama, kom op de foto,” riep je. Mama kwam snel en wat was dit een heerlijk moment voor ons.
Toen was de liefde voor vissen geboren. Bijna elke dag was het: “Hans, Hans, Hans, gaan we vissen?” Of voor schooltijd of erna. We zijn nog samen visspullen gaan kopen: een viskoffer, dobbers, loodjes en van alles en nog wat.
Mijn grote, bijzondere vriend, ik hoop dat je boven nog veel kunt vissen en ik zal bij elke vis die ik vang aan jou denken. Een hele dikke knuffel van je visvriend Hans